Flinke versobering van de 30%-regeling per 2024
De Tweede Kamer heeft het Belastingplan 2024 goedgekeurd, maar paste daarbij wel een aantal van de plannen aan die eerder waren gepresenteerd op Prinsjesdag. Zo is er een amendement aangenomen voor een versobering van de 30%-regeling per 2024.
De belastingplannen voor 2024 die het kabinet op Prinsjesdag heeft aangekondigd hebben met de instemming van de Tweede Kamer de eerste horde in het parlement genomen. Er is echter nog wel het een en ander aan gewijzigd. Zo werd in de laatste stemronde nog een amendement aangenomen dat de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers stapsgewijs moet versoberen. De opbrengst hiervan wordt gebruikt om de rente te verlagen op studieleningen voor studenten van de ‘pechgeneratie’, die dus hebben gestudeerd zonder basisbeurs.
Stapsgewijze afbouw: van 30% naar 20% naar 10%
De versobering houdt in dat de 30%-regeling per 1 januari 2024 voor de eerste 20 maanden kan worden gesteld op maximaal 30% van het loon. Voor de daaropvolgende 20 maanden gaat het om maximaal 20% van dat loon en de daaropvolgende 20 maanden maximaal 10% van het loon.
Na 60 maanden (vijf jaar) is de maximale looptijd van de 30%-regeling verstreken. Als de looptijd korter dan 60 maanden is, gelden dezelfde percentages en perioden, waarbij het recht op de 30%-regeling stopt als de looptijd van de beschikking met betrekking tot de 30%-regeling is verlopen. Er geldt wel een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 een vergoeding kregen waarvoor zij in het bezit waren van een 30%-beschikking.
Eerste Kamer moet nog stemmen
Het is nu aan de Eerste Kamer om zich over het Belastingplan 2024 te buigen. De stemming over de plannen in de Senaat staat vooralsnog gepland voor 19 december, waarna de belastingtarieven voor 2024 definitief zijn. Als de Eerste Kamer akkoord gaat, is dit niet de enige wijziging aan de 30%-regeling. Per 2024 mag de 30%-regeling namelijk nog maar worden toegepast tot de maximale bezoldiging zoals bepaald in de Wet normering topinkomens (de WNT-norm), de zogenoemde Balkenende-norm.