Het gebruikelijk loon geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang (5% of meer) heeft in een vennootschap en ook werk doet voor diezelfde onderneming. Zij moeten in de loonaangifte een salaris opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor hun werkzaamheden. Voor 2022 geldt dus salaris van € 48.000 als richtlijn, zo heeft de Belastingdienst laten weten. Dit is € 1.000 meer dan in 2021.
Bepalen gebruikelijk loon
Om te bepalen wat het gebruikelijk loon is, moet de dga volgens de wettelijke regels het hoogste bedrag nemen van deze drie bedragen:
75% van het loon van een werknemer in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ als de dga (dus iemand zonder aanmerkelijk belang);
het loon van de meestverdienende werknemer van de organisatie of van een verbonden vennootschap;
€ 48.000 (bedrag 2022).
Een dga mag wel een lager loon hanteren dan € 48.000. Maar dan moet hij zelf aannemelijk kunnen maken dat dit lagere loon gebruikelijk is voor zijn werkzaamheden. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de Belastingdienst.
Het nieuwe jaar staat voor de deur. Welke gewijzigde wet- en regelgeving treedt per 1 januari 2022 of later in het jaar in werking die relevant is voor de salarisadministratie? Wij hebben het voor je op een rijtje gezet.
Vrije ruimte WKR terug naar 1,7%
De vrije ruimte van de werkkostenregeling is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 vergroot voor de eerste € 400.000 van de loonsom van 1,7 procent naar 3 procent. Vooralsnog gaat de vrije ruimte per 1 januari 2022 weer terug naar 1,7 procent over de eerste € 400.000 en 1,18 procent over de rest.
Wijziging regels vaste reiskostenvergoeding
Vanaf 1 januari 2022 mogen werkgevers niet meer zomaar een vaste reiskostenvergoeding betalen aan medewerkers. Als een medewerker echter minimaal 36 weken of 128 dagen per jaar naar een vaste werkplek reist, dan mag de vaste reiskostenvergoeding vanaf 1 januari 2022 nog steeds onbelast uitbetaald worden. Is dat niet het geval? Dan moeten reiskosten betaald worden op basis van nacalculatie of declaratie. De werkgever betaalt dan enkel de dagen dat er echt gereisd is.
Thuiswerkvergoeding
Vanaf 1 januari 2022 mag je werknemers die thuiswerken een onbelaste vergoeding geven van maximaal 2 euro per dag. Ook als werknemers een deel van de dag thuiswerken mag je ze 2 euro belastingvrij uitbetalen. Sommige werknemers zullen een deel van de dag thuiswerken en het andere deel op kantoor. Dan bepaal je als werkgever of je voor die werkdag de onbelaste reiskostenvergoeding (19 cent per kilometer) geeft, of de onbelaste thuiswerkkostenvergoeding (2 euro per dag). Hoe pas je de vergoedingen precies toe? Bekijk 3 voorbeelden in een factsheet van het ministerie van Financiën.
Aof-premie voor kleine werkgevers omlaag
Met ingang van 1 januari 2022 geldt de gedifferentieerde premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). Daardoor hebben kleine werkgevers minder kosten aan de arbeidsongeschiktheid van medewerkers dan grote werkgevers.
30%-toets bij overwerk – hoge WW-premie
Om te voorkomen dat contracten die aan de voorwaarden van de lage premie voldoen, zoals vaste contracten, toch als flexibele arbeid worden ingezet, zijn bepaalde uitzonderingen opgenomen. Bij deze uitzonderingen (herzieningssituaties) draagt de werkgever met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie af. Eén van deze situaties is dat een werknemer binnen een kalenderjaar 30 procent of meer uren overwerkt. Deze uitzondering is vanwege de coronacrisis opgeschort, maar treedt vooralsnog in 2022 weer in werking.
Gebruikelijk loon start-ups ook in 2022
Directeur-grootaandeelhouders (dga’s) van een innovatieve start-up mogen een jaar langer de lagere gebruikelijkloonregeling gebruiken. De start-up mag tot 1 januari 2023 de dga’s het wettelijk toegestane minimumloon betalen in plaats van een marktconform salaris.
AOW-leeftijd gaat omhoog
De AOW-leeftijd gaat in 2022 omhoog naar 66 jaar en 7 maanden. De AOW-leeftijd is in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar.
Introductie STAP-budget
Het kabinet stimuleert dat mensen zich gedurende hun loopbaan ontwikkelen. Dit gebeurt onder meer met het STAP-budget. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie. Werkenden en niet-werkenden kunnen vanaf 1 maart 2022 tot € 1.000 aanvragen voor een scholingsactiviteit.
Bijtelling elektrische leaseauto wijzigt
In 2022 verandert het bijtellingspercentage voor elektrische auto’s. Voor benzine en dieselauto’s verandert er niets. Voor elke auto met meer dan 1 gram CO2 uitstoot blijft het bijtellingspercentage namelijk gewoon 22%. Wat er dan wel precies verandert? Voor elektrische auto’s daalt het bijtellingsvoordeel van 10% in 2021 naar 6% in 2022. Het bijtellingspercentage voor een elektrische auto wordt in 2022 dan 16%. Dit bijtellingspercentage van 16% geldt echter wel maar tot een cataloguswaarde van €35.000 (in 2021 was dit nog tot een cataloguswaarde van €40.000). Is de cataloguswaarde van de elektrische auto hoger dan €35.000? Dan wordt er 16% bijtelling gerekend over de €35.000 en de hogere bijtelling van 22% over het restbedrag.
De percentages voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn vastgesteld voor 2022. Ook het maximum bijdrage-inkomen 2022 is bekend.
Het percentage voor de werkgeversheffing Zvw 2022 is 6,75%. Voor de in te houden bijdrage Zvw 2022 is dit 5,50%.
Het maximum bijdrage-inkomen 2022 is € 59.706. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen.
In de Nieuwsbrief Loonheffingen 2022 vind je informatie over de nieuwe regels vanaf 1 januari 2022 voor het inhouden en betalen van loonheffingen. De Belastingdienst heeft inmiddels de tweede versie van deze nieuwsbrief gepubliceerd.
Aanvullingen In de tweede uitgave van de nieuwsbrief zijn de volgende onderwerpen toegevoegd:
wetsvoorstel aanpassingen afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O)
wetsvoorstel wijziging bijtelling auto van de zaak zonder CO2-uitstoot: bijtelling 16 procent in 2022, cap € 35.000
wetsvoorstel verlengen geldigheidsduur gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups met 1 jaar: 1 januari 2023
De premiepercentages werknemers- en volksverzekeringen voor 2022 zijn bekendgemaakt. Ook het maximumpremieloon werknemersverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag 2022 zijn vastgesteld.
Het maximumpremieloon voor 2022 is € 59.706 per kalenderjaar.
Algemene ouderdomswet (AOW) 17,90%
Algemene nabestaandenwet (Anw) 0,10%
lage premie Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) 2,7%
Het bestuur van Stichting PAWW heeft de bijdrage voor 2022 vastgesteld op 0,2% van het brutoloon. In 2021 bedroeg de bijdrage 0,4%. Hiermee wijkt het bestuur af van het verwachte bijdragepad.
De gezonde financiële positie van het fonds en aanhoudende lage werkloosheid spelen een belangrijke rol bij de vaststelling van de bijdrage. Vooral de ontwikkeling van de PAWW-uitkeringen en het vermogen zijn hierop van invloed. Hoe lager het aantal verwachte uitkeringen en risico’s en hoe hoger het vermogen, hoe lager de benodigde bijdrage van de deelnemers. De huidige ontwikkelingen leiden daarom tot de lagere deelnemersbijdrage in 2022.
Per 1 januari 2022 bedraagt het minimumloon € 1.725,00 per maand. Dit is een verhoging van maar liefst 1,41% ten opzichte van het minimumloon dat van toepassing is per 1 juli 2021.
Ieder jaar wordt het wettelijk minimumloon per 1 januari en 1 juli aangepast aan de ontwikkeling van de cao-lonen. Het bruto wettelijk minimumloon bedraagt per 1 januari 2022 € 1725,00 per maand, € 398,10 per week en € 79,62 per dag. Dit is wat werkgevers minimaal moeten betalen aan werknemers van 21 jaar en ouder betalen bij een fulltime dienstverband. Voor jongeren onder de 21 jaar gelden aangepaste bedragen.
Lager minimumloon voor BBL’ers Werknemers onder de 21 jaar hebben recht op een percentage van het wettelijk minimumloon. Daarbij gelden er voor werknemers van 18, 19 of 20 jaar die een arbeidsovereenkomst hebben in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) lagere minimumbedragen.
Het wetsvoorstel dat uitkering bij ouderschapsverlof in Nederland regelt is op 12 oktober 2021 door de Eerste Kamer aangenomen. Werkgevers kunnen vanaf 2 augustus 2022 de aanvragen indienen bij UWV voor de uitkering voor de werknemers die gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof opnemen.
9 weken betaald ouderschapsverlof in 1e levensjaar kind Ouders krijgen straks gedurende 9 weken ouderschapsverlof een UWV-uitkering ter hoogte van 50% van hun dagloon (tot 50% van het maximum dagloon). Voorwaarde is dat zij deze 9 weken opnemen in het eerste levensjaar van het kind.
Daarmee krijgen ouders meer tijd om te wennen aan de nieuwe gezinssituatie. En om samen bewust keuzes te maken over de verdeling van werken en zorgen.
Betaald ouderschapsverlof bij kinderen die al geboren zijn vóór de invoering van de wet
Het ouderschapsverlof geldt ook voor sommige ouders die vóór de invoering van de wet een kind krijgen. Het kind moet op het moment dat de wet ingaat jonger dan 1 jaar zijn. Ook moeten ouders op dat moment werken (werknemer zijn). En nog niet het volledige recht (26 maal de arbeidsuur per week) op ouderschapsverlof hebben opgenomen.
De Intermediairdagen, van 6 tot en met 10 december 2021, vinden ook dit jaar volledig online plaats.
Tijdens de online Intermediairdagen geeft de Belastingdienst inzicht in de belangrijkste veranderingen van het Belastingplan 2022. De online Intermediairdagen vinden verspreid over 5 dagen plaats. Zodra meer bekend is over het programma, vindt u deze informatie op Forum Salaris.
Vanaf 1 januari 2022 mogen werkgevers hun thuiswerkende medewerkers een vergoeding van maximaal twee euro per dag geven. De werknemer en werkgever kunnen vaste afspraken maken over het aantal dagen per week waarop de werknemer thuiswerkt. Op basis hiervan kan de werkgever een vaste vergoeding toekennen. Zo hoeft de werkgever niet per werkdag bij te houden welke vergoeding hij toekent. De vaste vergoeding hoeft niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom. Wanneer de werknemer structureel meer gaat thuiswerken of naar kantoor gaat, dan moet de vaste vergoeding worden aangepast.
Let op: in deze forfaitaire vergoeding is geen rekening gehouden met thuiswerkgerelateerde kosten die al met toepassing van een andere gerichte vrijstelling onbelast kunnen worden vergoed, zoals kosten van gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur en voorzieningen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.