De vakantieperiode is weer in zicht. Er worden weer volop vakantieplannen gemaakt. Maar op hoeveel uren heb je eigenlijk recht? En wanneer vervallen vakantie-uren? Wij hebben het hieronder voor je op een rij gezet.
Wettelijk recht In Nederland is het wettelijke minimum aantal vakantiedagen 20 dagen per jaar op basis van een fulltime dienstverband. Dit komt neer op 4 keer het aantal uur dat er per week wordt gewerkt. Heeft de werknemer een werkweek van 32 uur per week, dan heeft de werknemer recht op 128 uren vakantie per kalenderjaar.
Als de werknemer ziek is of met bevallings- zwangerschapsverlof gaat, dan worden er over deze periode ook de wettelijke vakantie-uren opgebouwd.
Bovenwettelijke vakantie-uren Veel werkgevers bieden meer vakantie-uren aan dan het wettelijke minimum. Dit worden bovenwettelijke uren genoemd. Deze vakantie-uren zijn dan overeengekomen en/of vastgelegd in arbeidsovereenkomst, cao of bedrijfsregeling.
De werkgever kan schriftelijk overeenkomen dat ziektedagen aftrekbaar zijn van het saldo aan bovenwettelijke vakantiedagen. Ook kan er worden bepaald dat de werknemer geen bovenwettelijke vakantie-uren opbouwt over de periode van arbeidsongeschiktheid.
Geldigheid van vakantie-uren De niet opgenomen wettelijke vakantie-uren vervallen een half jaar na het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. De verlofuren die in 2022 zijn opgebouwd vervallen op 1 juli 2023. De werkgever en werknemer kunnen zelf ook afspraken maken over een ruimere vervaltermijn.
De bovenwettelijk vakantie-uren hebben een verjaringstermijn van 5 jaar.
Verlof aanvragen De werkgever moet in principe instemmen met de verlofaanvraag die door de werknemer wordt ingediend. Als het verzoek schriftelijk is ingediend en de werkgever niet binnen twee weken na het verzoek reageert, dan wordt er geacht dat het verlof is toegekend.
De werkgever kan alleen bezwaar maken tegen de verlofaanvraag als dit grote problemen oplevert voor het bedrijf. Ook kan de werkgever het afwijzen als er sprake is van collectieve vakantie zoals in de bouw en in het onderwijs.
De werkgever moet binnen twee weken na ontvangst van de verlofaanvraag schriftelijk bezwaar aantekenen. De werkgever moet dan wel een andere verlofperiode toestaan.
Uitbetalen van vakantie-uren Wettelijke vakantiedagen die niet zijn opgenomen mogen niet uitbetaald worden aan de werknemer. Dit is alleen toegestaan aan het einde van het dienstverband. Daarentegen mogen bovenwettelijke vakantie-uren wel afgekocht worden als dit schriftelijk is overeengekomen.
Een fietsplan wordt door veel werkgevers ingevoerd om medewerkers te stimuleren om naar het werk te fietsen. Niet alleen is het gezond maar het is ook een duurzame manier om naar het werk te reizen. Een fietsplan kan ook een onderdeel zijn van een HR vitaliteits- en duurzaamheidsbeleid.
Door de populariteit van de elektrische fiets, is een fiets van de zaak een secundaire voorwaarde die steeds meer door werkgevers wordt gebruikt. Er zijn verschillende mogelijkheden binnen een fietsplan:
1. Leasefiets / fiets van de zaak
2. Cafetariaregeling (werkkostenregeling)
3. Renteloze lening.
In deze whitepaper lichten we bovenstaande mogelijkheden toe.
De inwerkingtreding van het ‘Besluit inkomstenverhouding’ is opnieuw uitgesteld. Dit heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laten weten in een brief aan de Tweede Kamer. Het besluit zou per 1 januari 2025 in werking treden. De nieuwe datum is nog niet bekend. De reden voor dit uitstel is dat UWV meer tijd nodig heeft om de eigen software aan te passen.
Verder is de Belastingdienst in overleg met vertegenwoordigers van softwareontwikkelaars en salarisadministrateurs. Dit overleg gaat over de verwerking van werkgeversbetalingen van ZW- of WAZO-uitkeringen aan werknemers die nog in dienst zijn. Naar aanleiding van dit overleg wordt het ‘Besluit inkomstenverhouding’ nog aangepast.
Met ingang van 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) van kracht. In deze wet zijn drie tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geïntroduceerd om
mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden.
De nieuwste versie van het Kennisdocument Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) staat op de website van de Rijksoverheid. Dit zijn de wijzigingen vanaf 1 januari 2023:
De bedragen en jaartallen van het LIV zijn geactualiseerd.
Er zijn 3 vragen toegevoegd over recente wijzigingen in het LIV.
Hoewel er krapte is op de arbeidsmarkt vallen er in sommige sectoren toch ontslagen. De keuze om medewerkers te ontslaan is vaak moeilijk en waarschijnlijk geen dagelijkse kost.
UWV organiseert een webinar over bedrijfseconomisch ontslag. Dit vindt plaats op vrijdag 17 februari. Tijdens dit webinar hoor je wat er bij een bedrijfseconomisch ontslag komt kijken. UWV legt stap voor stap uit waar je bij ontslag om bedrijfseconomische redenen aan moet denken. Bijvoorbeeld als je een ontslagvergunning aanvraagt.
Daarnaast is er aandacht voor vragen zoals:
Mag de werknemer zich ziek melden tijdens de ontslagprocedure?
Is de werknemer na de beslissing van UWV direct uit dienst?
Wat is ontslag met wederzijds goedvinden?
Aanmelden en terugkijken
Je kunt het webinar bekijken op vrijdag 17 februari van 14.00 uur tot 14.45 uur. Aanmelden is gratis.
De Belastingdienst heeft de tweede uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2023 gepubliceerd. In deze 2e uitgave zijn 6 nieuwe onderwerpen toegevoegd en een aantal onderwerpen aangepast.
Gewijzigde onderwerpen
4.Verlaging van de lage Aof-premie.
De voorgenomen premieverlaging is niet doorgegaan.
5. Tijdelijke verruiming van het lage-inkomensvoordeel (LIV).
De genoemde wijzigingen voor 2023 gaan niet door.
10.1 In de tweede bullet is de ‘datum’ gewijzigd in ‘ingangsdatum’.
10.2 Ter verduidelijking heeft de Belastingdienst vermeld dat voor het overgangsrecht geldt dat een vergoeding op grond van de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 ook daadwerkelijk in dat loontijdvak moet zijn genoten.
11.2 Hernummerd: Herstellen van toegepast anoniementarief.
16.3 Gewijzigde rubriek: Code reden einde arbeidsverhouding.
Bij code 1, 3, 4, 20 en 21 heeft de Belastingdienst toegevoegd dat bij een fictieve dienstbetrekking zoals opting-in voor ‘werkgever’ kunt lezen ‘opdrachtgever’. En dat je voor ‘werknemer’ kan lezen ‘opdrachtnemer’.
Toegevoegde onderwerpen
11.1 Ontbreken van een bsn.
16.6 Wijzigingen in cao-codes.
17 Wijziging fiscale regeling aandelenoptierechten.
18 Beschikking/mededeling ‘Gedifferentieerd Premiepercentage Werkhervattingskas (Whk)’
– ander percentage voor WSW-werknemers in sector 64 en 66
– middelgrote werkgever
– premie mogelijk onjuist bij een ‘no-riskpolis’
19 Melding apart toepassen VCR door eigenrisicodragers ZW en/of WGA met private uitvoerders.
20 Oekraïense werknemers.
De Belastingdienst heeft de normbedragen bekendgemaakt die in 2023 gelden voor maaltijden, thuiswerken en reiskosten.
Maaltijden
Voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines of soortgelijke ruimtes of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie, geldt een normbedrag. Dit normbedrag stijgt van € 3,35 in 2022 naar € 3,55 per maaltijd in 2023. Het normbedrag verminderd met een eventuele bijdrage is loon voor jouw werknemer. Je kunt er echter ook voor kiezen om dit loon aan te wijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
Thuiswerken
Vanaf dit jaar (2022) kun je voor de extra kosten die verbonden zijn aan thuiswerken, onder voorwaarden, een onbelaste vergoeding geven aan een werknemer. Deze thuiswerkvergoeding bedraagt in 2022 € 2,- per dag. In 2023 stijgt dit bedrag naar € 2,15.
Reiskosten
Voor de zakelijke reiskilometers (waaronder woon-werkkilometers) die de werknemer maakt met een eigen vervoermiddel kun je sinds 2006 een onbelaste vergoeding geven van € 0,19 per kilometer. Al eerder was bekend dat deze onbelaste vergoeding in 2023 stijgt naar € 0,21 per kilometer.
De aanpassingen van het minimumloon als gevolg van de bijzondere verhoging met 8,05 procent en de reguliere indexatie leiden tot een hoger minimumloon per 1 januari 2023. Na de (wettelijke) afronding bedraagt het bruto minimumloon per 1 januari 2023 € 1.934,40 per maand, € 446,40 per week en € 89,28 per dag.
Het aanpassingspercentage na afronding en inclusief bijzondere verhoging is 10,15 procent. Het officiële besluit vind je op deze pagina.
Vanaf 2 augustus 2022 geldt betaald ouderschapsverlof voor werknemers. De bestaande handreiking die ‘Hoe aanvullend geboorteverlof aangeven in de aangifte’ is uitgebreid met informatie over betaald ouderschapsverlof. Daarom is de titel van deze handreiking aangepast naar ‘Aanvullend geboorteverlof en betaald ouderschapsverlof aangeven in de aangifte’.
De uitkeringen voor aanvullend geboorteverlof en betaald ouderschapsverlof zijn uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO). Alle WAZO-uitkeringen die de werkgever aan de werknemer betaalt, verwerk je op dezelfde manier in de aangifte loonheffingen. Je vindt de geactualiseerde handreiking op deze pagina.
Je vindt deze handreiking op deze pagina van het Forum Salaris.
Intermediairdagen is een jaarlijks kennisevenement van de Belastingdienst. Hierin informeert de Belastingdienst fiscaal dienstverleners en salarisprofessionals over het Belastingplan 2023 en andere relevante onderwerpen. De inschrijving start in oktober 2022.
De eerste Intermediairdag is op 8 november en de laatste op 8 december 2022. Kun je niet fysiek aanwezig zijn? Dan ben je van harte welkom op de online Intermediairdagen die in de week van 12 december 2022 plaatsvinden.
De inschrijving start in oktober 2022. Meer informatie volgt o.a. via het Forum Salaris.
Werknemers die hun gezin uitbreiden kunnen recht hebben op verschillende soorten verlof. Dit is geregeld in de Wet arbeid en zorg. UWV heeft een keuzehulp gepubliceerd voor verlofregelingen die mogelijk zijn volgens deze wet. Met deze keuzehulp zie je op welke soorten verlof de werknemer recht heeft en wat je dan moet regelen.
Het gaat om de volgende verlofregelingen:
zwangerschaps- en bevallingsverlof
betaald ouderschapsverlof
onbetaald ouderschapsverlof
geboorteverlof
aanvullend geboorteverlof
Je vindt de keuzehulp voor verlofregelingen WAZO op deze pagina.
In een aantal aangiften loonheffingen is een onjuiste gedifferentieerde premie Aof aangegeven. De hoogte van de premie Aof komt niet overeen met de premie die bij de Belastingdienst bekend is. Dit blijkt uit een controle door de Belastingdienst op de gegevens van de werknemersverzekeringen.
Kleine werkgevers betalen over het premieplichtig loon de lage premie Aof. Middelgrote en grote werkgevers betalen de hoge premie Aof. Op de mededeling of beschikking voor de gedifferentieerde premie Whk geeft de Belastingdienst aan of een werkgever voor de premie Aof een kleine of (middel)grote werkgever is.
In Nmbrs kan de Aof premie worden gecontroleerd via Bedrijf > Salaris instellingen > SVW tabel.