Het pakket Belastingplan 2025 is op 14 november 2024 door de Tweede Kamer aangenomen. Het pakket zal daarmee de komende weken verder worden behandeld in de Eerste Kamer. De invoering is derhalve nog onderhevig aan goedkeuring door de Eerste Kamer. De stemming in de Eerste Kamer staat gepland voor dinsdag 17 december 2024.
Bij het Pakket Belastingplan 2025 zijn een groot aantal moties en amendementen ingediend. Een amendement betreft het uitbreiden van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. Dit amendement is aangenomen. De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt nu 1,92% tot een loonsom van € 400.000 en 1,18% voor het loon boven € 400.000. Het amendement stelt voor om per 1 januari 2025 het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte te verhogen van 1,92% naar 2%. Daarnaast wordt voorgesteld om per 1 januari 2027 het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte te verhogen van 2% naar 2,16%.
Het bestuur van Stichting PAWW heeft de bijdrage voor 2025 vastgesteld op 0,1% van het brutoloon. Dit is een kleine verhoging ten opzichte van de 0,08% van 2024. De Stichting ziet daarmee kans ook volgend jaar de bijdrage laag te houden. Het besluit om de bijdrage beperkt te verhogen is gebaseerd op de verwachting dat in de toekomst de werkloosheid licht gaat stijgen en daardoor de instroom in de PAWW ook hoger wordt. Daarbij heeft het bestuur rekening gehouden met de huidige gezonde vermogenspositie van SPAWW.
Op 1 januari 2025 gaat het wettelijk minimumloon omhoog met 2,75%. Het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bedraagt dan € 14,06 per uur. Het gaat om een reguliere indexatie, elk half jaar stijgt het minimumloon mee met de cao-lonen. Het referentiemaandloon bedraagt per 1 januari 2025 € 2.191,80 per maand.
Door de invoering van het wettelijk minimumuurloon op 1 januari 2024 geldt voor werknemers in alle sectoren één uniform minimumuurloon. Voor werknemers die het minimumloon verdienen en een voltijds dienstverband van méér dan 36 uur per week hebben (bijvoorbeeld 37 of 40 uur) heeft de invoering van het wettelijk minimumuurloon tot een loonsverhoging geleid.
De met het wettelijk minimumuurloon corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen zijn geregeld in het Besluit minimumjeugdloon:
Leeftijd
Staffeling
Per uur
21 jaar en ouder
100,0%
€ 14,06
20 jaar
80,0%
€ 11,25
19 jaar
60,0%
€ 8,44
18 jaar
50,0%
€ 7,03
17 jaar
39,5%
€ 5,55
16 jaar
34,5%
€ 4,85
15 jaar
30,0%
€ 4,22
Beroepsbegeleidende leerweg (bbl) Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden alternatieve staffels, die zijn vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon.
Voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de bbl in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen:
Solide begroten voor welvaart en stabiliteit’, zo heet de sobere miljoenennota die het nieuwe kabinet-Schoof tijdens Prinsjesdag 2024 heeft gepresenteerd. De koopkracht voor de gemiddelde Nederlander wordt naar verwachting licht verbeterd in 2025.
Het kabinet verbetert de koopkracht voor middeninkomens en verschillende kwetsbare groepen met de volgende maatregelen.
Aanpassing IB
De eerste schijf inkomstenbelasting die geldt bij een inkomen tot € 38.441 per jaar wordt verlaagd naar 35,82%. Er komt daarnaast een tweede schijf van 37,48% die geldt bij een inkomen tussen de € 38.441 en € 76.817 per jaar. Werkenden en AOW’ers houden hierdoor netto meer over in 2025.
Het gaat om de volgende maatregelen in de fiscaliteit:
Tariefwijziging in de loon- en inkomstenbelasting waarbij het gezamenlijke basistarief wordt gesplitst in twee tarieven zodat gericht lastenverlichting kan plaatsvinden voor belastingplichtigen met een middeninkomen.
Het belastingtarief in de eerste schijf wordt verlaagd naar 8,17% (belasting + premies 35,82%) en het tarief in de tweede schijf wordt verhoogd naar 37,48% in 2025. Het toptarief blijft 49,5%.
Het aangrijpingspunt voor het toptarief wordt € 76.817. Hierin zit een beleidsmatige verhoging uit het Belastingplan 2019 en een beleidsmatige verlaging uit de Voorjaarsnota 2024, per saldo resteert een beleidsmatige verhoging van € 392.
Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML) inclusief vakantietoeslag. Het afbouwpunt voor 2025 wordt daarmee € 28.406. Het afbouwpercentage bedraagt 6,337%. Dit bedrag en percentage zijn pas definitief na vaststelling van het WML in november 2024.
De algemene heffingskorting wordt verlaagd met € 335.
Versobering 30%-regeling vanaf 2027 De versobering van de 30%-regeling wordt vanaf 2027 deels teruggedraaid: 5 jaar lang geldt een aftrekpercentage van 27%. De salarisnorm wordt verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Ook voor werknemers onder de 30 jaar met een masteropleiding wordt de salarisnorm verhoogd.
Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verlaagd
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) die werkgevers betalen daalt van 6,57% in 2024 naar 6,51% in 2025. De verlaagde inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (bijdrage Zvw) gaat in 2025 omlaag van 5,32 procent naar 5,26 procent.
LIV afgeschaft en afbouw LKV
Zoals eerder dit jaar al bekend is geworden zal per 01-01-2025 het lage inkomensvoordeel (LIV) komen te vervallen. De tegemoetkoming over 2024 zal nog wel worden uitgekeerd in 2025. Deze bedraagt maximum 960 euro per werknemer per jaar. De medewerker moet wel minimaal 1248 uur verloond zijn en moet een gemiddeld uurloon tussen 14,33 en 14,91 hebben over 2024. Naast de afschaffing van de LIV zal ook het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemers stapsgewijs worden afgebouwd. Dit is de subsidie voor werkgevers met oudere werknemers in dienst. Dit LKV wordt vanaf 01-01-2025 verlaagd van maximaal 6000 euro per jaar naar maximaal 2000 euro per jaar. Dit LKV zal per 01-01-2026 worden afgeschaft. Dit geldt alleen voor mensen die op of na 01-01-2024 in dienst zijn gekomen.
Bijtelling elektrische auto’s
Ook in 2025 zal het percentage van de bijtelling elektrische auto’s omhoog. Het tarief bedraagt dan 17%. Het drempelbedrag blijft ongewijzigd, vanaf 30.000 euro ga je het reguliere bijtellingspercentage van 20% betalen.
WKR vermoedelijk ongewijzigd
Op Prinsjesdag wordt meestal wel een verandering van de werkkostenregeling (WKR) voorgesteld, zoals een nieuwe gerichte vrijstelling, of een aanpassing van de hoogte van de vrije ruimte voor het komende jaar. In de stortvloed aan Prinsjesdagstukken van 2024 zijn ontwikkelingen in de WKR echter de grote afwezige.
Werkgevers die per 1 januari 2025 eigenrisicodrager (ERD) willen worden voor de WGA en/of ZW, moeten zorgen dat de Belastingdienst het aanvraagformulier vóór 2 oktober 2024 heeft ontvangen. Dat geldt ook voor werkgevers die het ERD willen beëindigen. Voor een snelle verwerking van de aanvraag ERD WGA is het belangrijk dat je zowel het aanvraagformulier als de garantieverklaring tegelijkertijd indient.
Met de aanvraag ERD ZW stuur je de schriftelijke afspraken over de verzuimbegeleiding mee. In plaats van de schriftelijke afspraken kan de werkgever ook het ‘Model Arboverklaring eigenrisicodragerschap Ziektewet (ZW)’ gebruiken.
Een werkgever kan het ERD aanvragen of beëindigen op 1 januari of op 1 juli. Het aanvraagformulier moet uiterlijk 13 weken vóór de ingangsdatum door de Belastingdienst ontvangen zijn.
Startende werkgever
Er geldt een uitzondering voor startende werkgevers. Voor hen kan het ERD ingaan op het moment dat zij werkgever worden. Daarvoor geldt de datum van indiensttreding van de 1e werknemer die verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. De werkgever meldt zich aan bij de Belastingdienst en stuurt de aanvraag ERD mee.
De formulieren vind je op de website van de Belastingdienst:
De Belastingdienst heeft een nieuwe versie van het formulier ‘Model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen (studenten- en scholierenregeling)’ gepubliceerd. Vanaf nu kunnen studenten en scholieren die geen gebruikmaken van de studenten- en scholierenregeling dit formulier ook gebruiken.
In de nieuwe versie van het formulier is verder de toelichting verduidelijkt en de volgorde van de vragen verbeterd.
Het Model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen (studenten- en scholierenregeling) kan op deze pagina worden gedownload.
UWV heeft de nota ‘Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2025’ gepubliceerd. In deze nota vind je de premies Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en Ziektewet. Ook lees je hoe UWV deze premies heeft berekend. De gegevens die van toepassing zijn bij de berekening van deze premies zijn vastgesteld in het ‘Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025’.
Premie WGA 2025
Het gemiddeld premieniveau van de WGA stijgt van 0,77% in 2024 naar 0,83% in 2025. De maximumpremie WGA is 3,32% en de minimumpremie 0,20%.
Premie Ziektewet 2025 Het gemiddelde percentage voor de Ziektewet in 2025 is vastgesteld op 0,50%. In 2024 was dit 0,45%. De maximumpremie voor de Ziektewet is 2,00% en de minimumpremie 0,12%. Voor werkgevers in sector 52 ‘Uitzendbedrijven’ geldt een afwijkende maximumpremie van 5,65%.
Kleine, middelgrote en grote werkgever Voor 2025 gelden de volgende grenzen:
gemiddeld premieplichtig loon is € 39.600
grens kleine/middelgrote werkgever is € 990.000
grens middelgrote/grote werkgever is € 3.960.000
Beschikkingen Belastingdienst De Belastingdienst stuurt eind 2024 elke grote en middelgrote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies. Elke kleine werkgever ontvangt een mededeling met de sectorale premies. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.
Bij Salariszaken geloven we sterk in de kracht van samenwerking met aanverwante disciplines. Wij zijn ervan overtuigd dat iedereen het beste tot zijn recht komt door te doen waar hij goed in is. Daarom werken wij graag samen met specialisten zoals Lijfering Verzuimadvies. Door onze krachten te bundelen, kunnen wij onze klanten optimaal van dienst zijn en hen de beste oplossingen bieden op het gebied van verzuim.
Met de expertise van Lijfering Verzuimadvies aan onze zijde, verzekeren wij onze klanten van hoogwaardige en deskundige ondersteuning bij alle verzuimvraagstukken. Samen streven wij naar een soepele en effectieve dienstverlening, zodat onze klanten altijd de best mogelijke ondersteuning krijgen.
In dit document vind je meer informatie over de samenwerking en toegevoegde waarde.
Sinds 1 januari 2024 is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. De invoering van het minimumuurloon betekent dat er geen vaste minimum dag-, week- en maandlonen meer voorgeschreven worden door de wet. Per sector kan de omvang van een voltijds dienstverband verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week).
Bruto minimumuurloon per 1 juli 2024
Het bruto wettelijk minimumuurloon per 1 juli 2024 is vastgesteld op € 13,68 per uur. In totaal neemt het bruto minimumuurloon voor personen van 21 jaar en ouder toe met 3,09 procent ten opzichte van het bedrag dat geldt op 1 januari 2024 (€ 13,27). Het referentiemaandloon bedraagt per 1 juli 2024 bruto € 2.133,60 per maand (per 1 januari 2024: € 2.069,40 per maand).
Minimumuurloon werknemers jonger dan 21 jaar
20 jaar = € 10,94
19 jaar = € 8,21
18 jaar = 6,84
17 jaar = € 5,40
16 jaar = € 4,72
15 jaar = € 4,10
Bekijk hier de Ministeriële regeling indexatie wettelijk minimumloon en bekendmaking wettelijk minimumuurloon per 1 juli 2024.
Per 1 juli 2024 zijn er aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon. Ze gelden voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. Het bruto-minimummaandloon per 1 juli 2024 is vastgesteld op € 2.133,60 per maand en het wettelijk minimumuurloon op € 13,68 per uur.
Ten opzichte van januari 2024 stijgt het brutominimumloon per maand met 3,10%. De daglonen van de uitkeringen WAO/WIA, WW en ZW worden aangepast met de stijging van het brutominimumloon per maand, en gaan dus per 1 juli 2024 ook met 3,10% omhoog. Het maximumdagloon wordt per 1 juli 2024 vastgesteld op € 282,95. Het maximumpremieloon werknemersverzekeringen staat gedurende 2024 vast op € 71.628 op jaarbasis. Het jaarbedrag is afgerond naar beneden op hele euro’s.
Download hier een overzicht met alle aanpassingen per 1 juli.
PVV, VVD, NSC en BBB hebben op 15 mei 2024 een hoofdlijnenakkoord gesloten. Hierin staat onder meer dat in het kader van het vergroten van de bestaanszekerheid en stimuleren van koopkracht, werken meer moet lonen. De partijen willen dit onder meer bereiken door de volgende maatregelen:
Meer zekerheid op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor echte zelfstandigen (zzp’ers) in het zelfstandigenbeleid en door regulering van de uitzendsector. De wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) wordt voortgezet.
Lastenverlichting vanaf 2025, gericht op de hardwerkende Nederlanders, jong en oud, zoals de middeninkomens. Bijvoorbeeld door een derde belastingschijf in de loon- en inkomstenbelasting toe te voegen.
Stapsgewijze verbeteringen in de sociale zekerheid, fiscale regelingen en de toeslagen, zodat werken meer loont. Wat dit precies inhoudt wordt niet verduidelijkt. Ook wordt er wetgeving voorbereid voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel.
Compensatie voor werkgevers via de premie voor de Aof (Arbeidsongeschiktheidsfonds). Dit is vanwege de verlaging van het eigen risico, waardoor onder meer de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW automatisch zal stijgen.
Meer geld door niet doorgaan extra verhoging minimumloon De formerende partijen willen de middelen die vrijkomen door het niet doorgaan van de extra verhoging van 1,2% per 1 juli 2024 van het wettelijke minimumloon gebruiken als dekking voor enkele voorstellen uit het hoofdlijnenakkoord.
Strengere eisen voor kennismigranten
De rechtse coalitie heeft ook plannen voor arbeidsmigratie. Zo willen de partijen onder meer nog bekijken of en zo ja, welke fiscale voordelen onder de extraterritoriale kostenregeling worden versoberd. Vorig jaar stemde de Tweede Kamer nog in met versobering de 30%-regeling. Een ander plan is om de kwalificatie-eisen van de kennismigrantenregeling aan te scherpen en te verhogen.
Structurele lastenverzwaring
Verhogen AWF-premie hoog (flex- en vaste contracten) met 0,1%. De AWF-premie voor zowel vaste als flexibele contracten wordt per 2026 met 0,1%-punt verhoogd. Dit levert 245 miljoen euro aan extra inkomsten op.
Vorige maand stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer nog in met de verhoging van 1,2 procent, maar een meerderheid van de Eerste Kamer ziet de verhoging niet zitten.
“Na lang wikken en wegen hebben we besloten tegen deze verhoging te stemmen”, vertelde BBB-senator Eugene Heijnen aan de NOS. “De verhoging van het minimumloon is de laatste jaren al fors geweest. En per 1 juli komt er nog eens drie procent bij. Bovendien betekent het een verhoging van de werkgeverslasten.” De extra verhoging van het minimumloon had niet alleen bedrijven en andere werkgevers meer geld gekost. Ook de overheid was duurder uit geweest omdat de uitkeringen en de AOW meestijgen. Van de 857 miljoen euro per jaar zou 517 miljoen naar de verhoging van de AOW gaan.
Ook dat is voor BBB een reden om tegen te stemmen, zegt Heijnen. “Dat geld komt bij mensen terecht die het misschien wel goed kunnen gebruiken, maar niet tot de doelgroep behoren. Zoals AOW’ers met een aanvullend pensioen. Dat is 80 procent van de mensen met AOW.”